We lopen op de markt en het is lunchtijd. Sinds coronatijd is het een gewoonte geworden: op de fiets naar Rotterdam, wat boodschappen doen op de markt, en ergens iets te lunchen scoren om in de buitenlucht op te eten. Vorige week nog, stonden er ineens twee dames die we niet eerder gezien hebben, met een Indonesisch georiënteerd standje. Dat moesten we toen direct uitproberen: een broodje rendang en een broodje saté. Héérlijk was het, dat smaakte echt naar Maleisië! En vandaag zien we ze weer staan. We besluiten meteen om ook het derde gerecht van het menu te proberen: een broodje ayam smoor.

Met het broodje – dat we samen gaan delen – in de hand loop ik tussen de kraampjes door, om een plekje te zoeken op een bankje voor de Markthal. Terwijl we onder de bomen door lopen, voel ik ineens geflapper door m’n haar. En op hetzelfde moment dat ik met m’n vrije hand een afwerend gebaar over mijn hoofd maak, duikt er een enorme meeuw met z’n kop in de smoor. Flats! De helft van het beleg vliegt uit het broodje, zo op straat, en ook de andere vogels duiken er gelijk schrokkend bovenop.

Ik sta nog even verbijsterd te kijken, en dan dringt het tot me door dat ook ik er nu een keer aan ten prooi ben gevallen. Honderden filmpjes op internet ten spijt, gewaarschuwd voor tien, ben ik toch slachtoffer geworden van een Brutale Dief. Ik heb me de kaas – of nou ja, de kip – van het brood laten eten. Door een schaterlachende meeuw. (Guust Flater schiet ineens door m’n hoofd, wie kent die nog…? Die meeuw….!!!)

Verbijsterd, teleurgesteld, lachend, boos, gegeneerd, grinnikend delen we wat er nog over is van het broodje. Vragen ons af wat er voor viezigheid in is achtergebleven na die snoekmeeuwduik. (Hmm… even tevoren hebben we notabene afkeurend – hè, bah! – een duif weggejaagd die in een bak rozijnen stond te pikken bij de notenkraam…). Maar het smaakt heerlijk. Hopelijk vinden die meeuwen dat dan tenminste ook. (Of, eigenlijk hoop ik stiekem dat ze er buikpijn van hebben hèhèhè…)