Het stukje gras achter de tuin is weer eens gemaaid door de gemeente. Ook het riet rond de paddenpoel is grotendeels weggehakt en ligt kris-kras door elkaar, half in het water. Ik vermoed dat dit betekent dat m’n tuinhekje aan de achterkant weer half gezandstraald is en het maaisel eraf geschrobd moet worden. Dus ik pak een borstel en begeef me naar het hekje. Als ik het opendoe, valt me gelijk iets op, daar aan de rand van de poel, in het maaisel. Wat is dat? Een egel!

egel

Hij ligt maar half opgekruld, wat me niet helemaal oké lijkt, zo open en bloot, in de middag. Normaal gesproken laat ik ze met rust, ook al zie ik ze graag, maar dit vraagt om een andere benadering… Voorzichtig loop ik op ‘m af en kniel. Ik maak een foto, maar het lijkt hem niet te deren. Als ik het riet een beetje beweeg, zie ik krimpjes door het lijfje gaan in golfjes, maar hij rolt zich niet op. Hmmm…

Ik besluit om advies te zoeken. Egels zijn zo kwetsbaar, en ik wil niks verkeerd doen. Verschillende telefoonnummers van dierenhulpdiensten blijken onbereikbaar. Als ik uiteindelijk toch ergens iemand aan de lijn heb, zie ik dat de egel inmiddels weggeschuifeld is, richting de onder het riet en maaisel bedolven rand van de poel. Hij zit stil, met z’n koppie naar beneden gedrukt.

“Rolt ie zich op als je ‘m ergens mee aanraakt?” vraagt de medewerker van de Dierenbescherming.

“Nee,” zeg ik, terwijl ik voorzichtig met een riethalm over de egel strijk, “hij trilt even, maar verder niet..”

“Zitten er veel vliegen op ‘m?” is de volgende vraag.

“Nee, ook niet, niet dat ik zie…” zeg ik.

“Zet ‘m maar in een doos, dan komen we ‘m ophalen.”

Opgelucht vraag ik of ik nog iets in de doos moet leggen, of ik water moet geven of niet. “Geef ‘m maar wat kattenbrokjes.” Ai. Die heb ik dus niet. Maar, buren verderop hebben een kat, dus ik bel aan en vraag om een paar kattenbrokjes. “Kattenbrokjes?” vraagt de buurman vertwijfeld, zich afvragend of ik wel helemaal in orde ben. Ik lach verontschuldigend en leg het verhaal uit, en loop even later terug met een paar brokjes.

Ik zoek snel een doos, maak ‘m leeg, leg er een lapje en een bakje water in, en ga met handschoenen aan terug naar de egel, die nog steeds op dezelfde plek zit. Wat zal dat stressvol zijn voor zo’n beestje, om opgepakt te worden… Hij schokt even bij ieder moment van geluid of beweging en zit verstijfd in een hoekje. Als ik het water onder z’n neus probeer te duwen, valt ie er pardoes bijna in. Hij blijft met z’n ene pootje en z’n neus erin roerloos staan. Ik besluit het water weer even opzij te schuiven, en leg een paar brokjes voor ‘m neer. Ik vouw de doos een beetje dicht, zodat het wat beschutter en donkerder is.

egel in doos met waterbakje
egel in doos met waterbakje

Na een paar minuten hoor ik knabbelgeluidjes uit de doos komen. Eén voor eén verdwijnen de brokjes, dus ik leg er nog een paar bij. Dan begint het kleine beestje te niezen en hoesten, dat klinkt niet goed…

… “ik geloof toch dat ik dat wel lust”…
… “maar ik moet er zo van niezen…”

Na een eeuwigheid – voor mijn gevoel, het was anderhalf uur of zo – verschijnt de Dierenbescherming. Wat fijn dat er mensen zijn die zich, vrijwillig, zo inzetten voor dieren! Ze hebben een piepklein egelmandje bij zich. Als we de doos verder open doen, en de egel met handschoenen oppakken, ligt hij opgerold tot een stekelig bolletje. Hij wordt even snel onderzocht, en het oordeel luidt: in orde. En dat het maaien vermoedelijk het beestje uit z’n slaapplekje heeft verdreven, waarna ie versuft is blijven liggen.

Ik moet ‘m vanavond in de schemering op een beschut plekje leggen, en hen opnieuw bellen als ik het nog niet vertrouw.

Nou, de doos zet ik in de tuin, onder een bankje, waar ie droog blijft. Ik laat ‘m een aantal uur met rust, zodat ie nog even kan slapen. Ik hoop zooo dat ie het redt….

Rond half 9 besluit ik een gat in de doos te maken, zodat ie zelf kan beslissen wanneer ie weg wil. Gewapend met een schaar til ik voorzichtig de doos op. Die voelt iets lichter… Een doekje, een bakje water, wat poepjes, maar… geen egel. Gelukkig! Hij heeft z’n weg weer gevonden. Ik slaak een zucht van verlichting. Wat kan één zo’n beestje een hoop emoties losmaken…