Ik heb weer bezoek van lieve vrienden en we gaan even beneden op het terras zitten. Buitenlucht, heerlijk! Mijn kamerraam staat dag en nacht open, dat is fijn, maar er gaat niks boven buiten zijn.

Nou ben ik normaal gesproken al een soort Italiaan die altijd met z’n handen praat, een beweeglijk type. Maar nu wil ik ook nog eens uitleggen hoe ik verschillende bewegingen moet maken om mezelf te kunnen verplaatsen, en hoe daarbij de steunen en hulpmiddelen op de verkeerde plek lijken te zitten. Ik denk dat de gemiddelde hoogbejaarde een andere lichaamsbouw en krachtverdeling heeft dan ik, zo lijkt het als ik de plaatsing en hoogte van allerlei steunen zie. Ik moet me daar echt aan leren aanpassen, of liever gezegd, mijn eigen weg omheen vinden. Terwijl ik met mijn armen zwaai om een grijpbeweging te visualiseren, landt er pardoes een dagpauwoog op mijn vuist. Huh? Freeze. Mijn beweging stokt, mijn mond klapt midden in de zin dicht. Stilte.

Hoe komt dat beestje er nou bij, om op mijn bewegende hand te landen? Waarom niet op de mooie bloemen naast me, of op de tafel van mijn part? 

Bijzonder. Net alsof ie wil zeggen: rustig maar, het komt goed.

Na een 10-tal seconden fladdert hij weer verder.

Kijk, daarom ben ik zo graag buiten. De natuur maakt je even stil van binnen.