Het is inmiddels vier weken geleden, dat ik op de spoedeisende hulp terecht kwam. De dagen gaan nog steeds snel voorbij, omdat alles tijd kost. Slow living. Het verblijf hier geeft op zich rust, maar er gaat ook nog steeds veel niet goed. Ik heb erover nagedacht, steeds weer, moet ik het posten, maar heb besloten dat de feiten zelf niet altijd belangrijk zijn, maar meer hoe ik ermee omga. Daar schrijf ik vast nog wel meer over.

Sommige dingen zijn duidelijker, andere nog steeds niet. Als ik terugkijk naar de afgelopen weken, ben ik nog steeds verbijsterd over het gebrek aan proactieve of preventieve zorg. Ik moet overal (figuurlijk dan) bovenop zitten, de regie nemen. Alleen heb ik die helaas lang niet altijd. Ik zou best wel eens schade veroorzaakt kunnen hebben met al dat gestuntel op po’s en wcbrillen, ik twijfel aan de geschiktheid van mijn matras, mijn stoel is nog steeds niet goed. En ik zal het nooit weten, of het werkelijk zo is. Maar de gedachte alleen al, het is zo ontzettend zonde. Ik heb maar één leven, één lichaam, al die zorg die we met z’n allen betalen, al die mensen die zich inspannen, maar… net verkeerd. Hoeveel mensen zou hoeveel ellende bespaard kunnen blijven met de juiste zorg…? Mijn handen jeuken, maar ik weet ook niet hoe ik het moet oplossen.

Ik richt me dan maar op de andere kant van de medaille. Als ik nu thuis had gelegen. Dat was toch ook geen oplossing geweest, want inmiddels kan ik me hier aardig zelfstandig redden, en dat was thuis onmogelijk geweest. Om het nog maar niet te hebben over de druk die dan extra bij m’n lief zou komen te liggen.

Nee, het had op allerlei manieren ook nog slechter gekund. Dus ik probeer m’n weg te vinden door de dagen heen, met af en toe een heel voorzichtig glimpje van een gedachte aan later, als dit voorbij is. Als ik weer de draad kan oppakken, met m’n lief, in m’n eigen huis, weer kan lopen, fietsen (durf ik dat ooit nog), in de tuin rommelen. Misschien eindelijk weer eens op vakantie. Vrienden opzoeken. Even schiet er paniek door me heen als ik denk aan dingen die ik waarschijnlijk nooit meer zal doen. Maar die stop ik snel weg. Gauw weer denken aan wat er wel is, nu. Vandaag. Straks komt m’n lief weer langs…