Tijd. Het is iets vreemds. Tijd is relatief. Gaat soms te snel, soms te langzaam. Ik verlies het gevoel voor tijd, dag, datum,…. Iedere dag lijkt op de andere. Ik dacht dat ik nu veel tijd zou hebben, om te lezen, m’n mail en devices op te schonen, van alles, maar dat blijkt in de praktijk toch heel anders. Zeker de eerste weken, als ik bij veel dagelijkse handelingen hulp nodig heb – waarop je dan ook logischerwijs nog even moet wachten – , iedereen via de (video)chat wil weten hoe het gaat en er regelmatig bezoekt komt. Inmiddels kan ik bijna alles zelfstandig, hebben de meeste mensen hun normale leven weer opgepakt en komt er meer lege ruimte in de dagen.

Slow living. Alles rustig, langzaam, met aandacht. Het laatste wat ik wil is in een gehaaste opwelling op mijn rechterbeen gaan staan of een andere fatale beweging maken. Ik staar naar buiten, naar de cirkelende vogels, soms vlak langs het raam scherend. Een meeuw met een buit in z’n snavel wordt achtervolgd door een jaloerse soortgenoot. Een reiger zit te chillen op het dak van de laagbouw, tussen de duiven en kauwen. Een vlucht krijsende halsbandparkieten danst tussen de populieren door. Duiven cirkelen rond in een sierlijke zwerm, lijken dan te landen, om vervolgens toch opnieuw een lus te maken… en dit herhaalt zich steeds. Wat een vrijheid. Een aparte wereld in de lucht, boven de huizenblokken. In de verte stijgt het zoveelste vliegtuig op, op weg naar een vakantiebestemming.