Van nature ben ik behoorlijk nieuwsgierig. Ik vind het prettig om te weten hoe het zit. Gewoon, zodat ik dingen kan plaatsen, referentiekader heb, mijn handelen erop af kan stemmen. Ik was als kind dan ook blij dat we zo’n grote Winkler Prins encyclopedie in de kast hadden staan. Op school was het leukste aan een spreekbeurt of een werkstuk: alle informatie bij elkaar zoeken. Alles weten, alles opzoeken, maar… nu begin ik dom te worden!

Zo voelt het in ieder geval wel. Het eerste wat ik doe als ik iets niet weet of ergens niet op kan komen, is: iets intikken in de browser. En met mij velen, we hebben er zelfs een werkwoord bij… googlen. Ik moet zeggen dat ik wel moet lachen om dat t-shirt met “I don’t need Google, my wife knows everything”, m’n vent wilde het gelijk hebben… 😂 (Overigens ben ik inmiddels overgestapt op de zoekmachine van Ecosia*, om lekker veel bomen te planten tijdens al dat opmaken van de wereld, maar dat is weer een ander verhaal….)

Maar het gaat de verkeerde kant op met al die informatie. Dat opzoeken, dat lijkt wel iets te doen met mijn hoofd. Ik heb de neiging om mijn hoofd te proberen te begrijpen door te kijken naar de werking van een computer. En dan is het net alsof de cache steeds vol zit. En m’n RAM niet meer goed werkt. Ik kan minder goed onthouden. En ik kan niet meer goed bij de oude opgeslagen data. Net alsof de programmatuur is aangepast: ik zoek niet meer in m’n geheugen, maar op internet. En als ik het vergeten ben, zoek ik het wéér op. En zo kan het dus zijn dat ik een feit niet meer weet, maar wèl weet dat ik het nu voor de derde keer opnieuw opzoek. Dat is toch belachelijk?!

Kijk, ik snap best dat het opzoeken zelf belangrijk is. We hebben een onvoorstelbare hoeveelheid informatie tot onze beschikking tegenwoordig, en het is heel belangrijk om daar – vlotjes – je weg in te vinden. En het kaf van het koren te leren scheiden. Ik zie daar een parallel met het vak van professioneel vertalen, waarbij je echt niet het volledige vocabulair van een taal in je hoofd hoeft te hebben, maar je je weg goed moet kunnen vinden in de juiste naslagwerken. En ondertussen is het dan wel de bedoeling dat je parate kennis steeds groter wordt.

Dat laatste, daar heb ik nu een beetje m’n twijfels over. Het gemak waarmee je dingen opzoekt, zorgt ervoor dat je hoofd gevuld wordt met futiliteiten – die steeds worden vervangen door andere futiliteiten – waardoor er geen ruimte meer is om de belangrijke dingen te onthouden. Ik vergelijk het maar even met de Twitter-app, waarin ik constant de volgelopen cache moet wissen die weer vol staat, van het ‘even scrollen’. Informatie vliegt langs en moet weer geflushed worden. En daar is mijn hoofd nu harder mee bezig dan met het duurzaam opslaan van informatie. Of het zelf creatief bedenken van antwoorden.

Ik schreef al eens eerder – in Infobesitas – hoe ik de enorme hoeveelheid informatie ietwat overweldigend en intimiderend vind. En het zal niet minder worden, eerder meer. Ik zal dus echt bij mezelf te rade moeten gaan, wáárom wil ik dit weten? Is dit echt belangrijk voor me? Verdient dit een plekje in mijn database? Moet ik hier mijn tijd aan besteden? En dan bewuster kiezen. Wat wel en wat niet. En dan met meer aandacht gaan onthouden.

Kiezen, hm. Echt een favoriete hobby van me…😉

*Door Ecosia te gebruiken als zoekmachine kun je onder meer helpen met de aanleg van nieuwe bossen. Ook als je niet op advertenties klikt. Er wordt samengewerkt met Bing. Alleen voor het zoeken naar afbeeldingen of naar het antwoord op een uitgetypte vraag, tja, dan kun je beter even uitwijken naar de marktleider. Zoeken via Ecosia is dus een gemakkelijke manier om een goed doel te dienen! Een leuk achtergrondartikel erover kun je hier lezen.

ecosia