Het is lekker fietsweer en we zijn door de polder alweer richting huis aan het trappen. Nog even langs de molen voor meel. Ik zie rechts een soort weggetje en een fietspadbord. “Zullen we dat eens nemen?” roep ik en rem, om manlief de ruimte te geven om alsnog rechtsaf te slaan. Hij draait de bocht in en vóór mij uit het fietspad op. Ik draai vlak achter hem aan. Ineens zie ik vlak voor me, midden op het fietspad, een paaltje opdoemen.

Het gaat werkelijk in een fractie van een tel. Ik realiseer me direct dat dit helemaal fout kan gaan. Probeer razendsnel in te schatten of ik meer kans heb om hem links te ontwijken of rechts. Ik stuur de fiets nog naar links maar mijn trapper (denk ik) raakt het paaltje en mijn fiets slaat volledig horizontaal voor me uit naar de grond. Ik vlieg door de lucht en beland met een harde klap op mijn rechter zij. Auw.

“Blijf liggen, niet bewegen!” hoor ik mijn man nog roepen, die gelijk is afgestapt. Hij belt 112 en ik probeer te inventariseren wat de schade is. Mijn hoofd en schouder lijken de grond niet te hebben geraakt. Mijn rechterelleboog ligt dubbelgevouwen onder me, ik kan nog niet precies voelen hoe het daarmee is. Maar mijn heup… dat voelt niet goed. Bij de geringste beweging voel ik de pijnscheuten door mijn lijf gaan. Mijn knieën, enkels en voeten lijken in orde. Maar die heup… SHIT!!!

Terwijl ik daar op straat lig te wachten, mijn vingers van de klem liggende arm steeds dikker wordend, gaat er van alles door mijn hoofd. De ellende van die pols toen. En dit zou wel eens nog even iets ernstiger kunnen zijn…

Het ambulancepersoneel vermoedt ook dat het mis is. Het voelt wel even heel luxueus, dat je zo geholpen wordt als je wat overkomt, er zijn genoeg plekken in de wereld waar het er heel anders aan toe gaat. Ik vind het ook onbegrijpelijk dat hulpverleners soms worden belaagd, werkelijk, àchterlijk gewoon…

Op de spoedeisende hulp afdeling worden röntgenfoto’s en een ct-scan gemaakt (heel fijn, om op je zij gedraaid te worden, &@*%¥^$) en mijn vrees wordt bewaarheid: mijn bekken is op meerdere plaatsen gebroken. Er wordt direct gezegd dat er geen bed voor mij is en ik naar een revalidatiecentrum toe moet. Na uren wachten wordt ik in een ligtaxi geschoven en midden in de nacht gedropt bij een verzorgingshuis met noodbedden.

Dit is 15 augustus gebeurd, en er zijn al aardig wat dagen verstreken. Maar het krijgen van de juiste zorg blijkt niet mee te vallen. Voor mijn neurodivergente brein is dit extra stressverhogend en ik heb het geloof ik nodig om het op te schrijven. Ik probeer dus beetje bij beetje verslag te doen van hoe mijn leven – letterlijk in één klap – weer eens op zijn kop is komen te staan…

To be continued.