Zo ben je redelijk tevreden hoe je door de dag heen hobbelt, en zo is het weer één bak ellende. Of tenminste: wordt mijn leventje behoorlijk verstoord door die loodzware diabetes-rugzak. Ook mèt insulinepomp gaat het niet over rozen.

Het is lekker weer, en zoals gebruikelijk besluiten we om eropuit te gaan. Even de windrichting checken om de bestemming te bepalen – ik ben nou eenmaal een wind-mee-terug-fietser – en wat spulletjes pakken. Ehhhh… sh**! Ik zie dat mijn sensor binnen een paar uur verloopt. En dat ook mijn reservoir bijna leeg is. Grrrr…

Even nadenken. Hm. Dat reservoir, dat zou theoretisch kunnen wachten. Meestal zak ik flink tijdens het fietsen, en heb ik alleen een kleine bolus nodig als we onderweg iets happen. Het enige nadeel is dat de pomp als een idioot gaat piepen als het reservoir (bijna) leeg is, en dat is niet zo relaxed… dat leidt maar tot vreemde en ongeruste gezichten overal. Dat wordt dus een koolhydraatzuinige lunch.

De sensor, dat is weer een ander verhaal. Die stopt er abrupt mee na de door de fabrikant ingestelde periode. En na het plaatsen van een nieuwe sensor moet ik nog eens twee uur wachten voordat de zender weer werkt, ik weer bloedglucosewaarden kan aflezen en de pomp kan reguleren. En aangezien we vanavond wèl veel koolhydraten gaan eten, vind ik dat geen fijn idee om nog meer tijd te ‘verliezen’. Ik besluit dus om de nieuwe sensor alvast in te schieten. Mocht ik nog onderweg zijn als ie stopt, dan kan ik in ieder geval snel de zender wisselen en de twee uur wachttijd opstarten.

Ik maak de sensor klaar en schiet ‘m in m’n ‘vrije’ bovenarm. K**! De pleister is half dubbelgeklapt. Hoe kan dat nou weer? Heeeeel vervelend, want het is – zeker met dit weer – normaal al een uitdaging om dat ding de volle tien dagen op je arm geplakt te houden. Er zit niks anders op dan gelijk met extra plakmiddel en een extra beschermpleister in de weer te gaan. Suf. Binnenkort weer nieuwe pleisters kopen.

Eenmaal op de fiets duurt het – zoals vaak – niet lang of ik zit alweer aan de Dextro. Plus wat dropjes. En een caramelsnoepje. Zucht. We stoppen na een uur of twee voor een visje – in de hoop dat ik daarmee nauwelijks extra koolhydraten binnenkrijg en de insuline in m’n reservoirtje spaar – en zitten even op een bankje. Gek genoeg zie ik wel degelijk m’n bloedglucuse stijgen, en nu dus niet meer dalen tijdens het fietsen… vreemd. Nou ja, het zal wel weer. Zucht.

Eenmaal weer thuis vervang ik het reservoir en plaats een nieuwe infusieset. Precies vóór het avondeten houdt inderdaad de sensor ermee op. Voor de zekerheid wacht ik met de tweede helft van de dinnerbolus tot de sensor weer waarden geeft, want zo’n grote bolus brengt me ook wel eens acuut in een hypo. En ik kruip achter de computer, en vergeet de tijd. De pomp blijft stil.

Als ik een paar uur later m’n waarde check, blijk ik al een hele tijd op 20 mmol/l te hangen. Hè?!? Hoe kan dat nou weer? En waarom kreeg ik geen alarm? Op dat moment gaat het alarm. Zucht.

Dus nu heb ik wéér een probleem. Want ik weet niet of de infusieset goed zit of het reservoir verstopt is of wat dan ook. De pomp geeft aan dat – gezien de hoge bolus – er nog flink veel insuline in m’n bloed kan zitten. En ik kan dus nu niet met deze waarde gaan slapen. Bijbolussen is te gevaarlijk. Niks doen kan ook gevaarlijk zijn. Wat nu? Ik besluit nog even op te blijven, totdat ik de trendpijl iets naar beneden zie gaan. En hoop dan maar dat dat doorzet.

En dat doet het. Piep-piep-piep!!! gilt de pomp… En weer. En weer. Ik stop meerdere keren een paar dextro’s in m’n mond (vies, bah!), spoel weer met water, poets m’n tanden, maar steeds zak ik weer in een hypo. Zooooo vermoeiend, dit. En m’n arme hubbie…

Zelfs tegen de tijd dat ik opsta zit ik laag. Terwijl normaal gesproken in de ochtend je lichaam extra suikers vrijmaakt om je wakker en actief te maken (ook wel het dawn phenomenon genoemd). Vervolgens stijg ik – pas na de lunch – en wil niet meer zakken, ook niet nadat ik lopend naar de winkel ga. Raaarrrr…. Intussen laat de extra beschermpleister over m’n sensor alweer los. Jemig, dat ding moet nog ruim een week mee gaan! Hoe los ik dat nou weer op?

Ik merk dat ik behoorlijk gestresst ben. Opgefokt. Zowel mentaal als fysiek. Voel me niet lekker. Paniekerig. Brak. Weet even niet hoe ik weer rustig kan worden. Loop maar weer een kort ommetje door het park. Probeer mezelf te overtuigen dat het straks weer een poosje iets beter zal gaan.

Echt, hoe is het mogelijk dat men zich afvraagt “of er mogelijk een verband zou kunnen zijn tussen chronische moeheid of burn-out, en diabetes”… En daar vervolgens dure onderzoeken naar gaat doen. Lees gewoon even mee, zeg ik.

Zucht…🙄

Sorry, ik moest het even kwijt… #sorrybutnotsorry