Het staat nu zelfs in de krant. Er zijn gewoon MEGAVEEL slakken. Vooral naaktslakken. Ja, dat had ik al een tijdje door. Knettergek word ik ervan.

Nou streef ik in principe naar het natuurlijke. Niet te veel ingrijpen, niet bestrijden, niet tegen de natuur in gaan, gewoon accepteren. Intussen wil ik ook een beetje ‘helpen’, door bijvoorbeeld bij-, vlinder- en vogelvriendelijke beplanting. Maar deze hoeveelheid slakken zit me in dat laatste behoorlijk dwars.

Het is eind mei, en er bloeit nauwelijks iets in m’n tuintje. Omdat de planten tot aan de grond zijn afgevreten. En niet alleen de gebruikelijke. Nee, het lijkt alsof die slakken zich door hun eigen aantallen gedwongen zien om hun buffet uit te breiden. Ik heb mezelf al jaren geleden overtuigd dat ik beter maar kan accepteren dat de prachtige hostabladeren – al binnen een paar dagen nadat ze opkomen – een troosteloze gatenkaas vormen. Maar dit jaar is het echt te gek voor woorden.

De enorme blauwgrijsgroene hosta sieboldiana is helemaal tot in de grond opgevreten. Jaar in jaar uit kon ik zó genieten van het prachtige blad. Maar nu… helaas. Klaar. Over. Weg.

slakkenvraat hosta
… na meerdere verhuizingen in 25 jaar belandt de hosta sieboldiana definitief in de slakkenmaagjes…
slakkenvraat bosviooltjes
… lieflijke bosviooltjes…

De sieruien zijn opgegeten. De campanula. De vuurpijlen. De bosviooltjes. De bruidsbloem. Oók allerlei planten die ‘slakbestendig’ genoemd worden, zitten helemaal vol gaten. De rozemarijn, lavendel, choisya, klimop, acanthus, niets lijkt veilig.

slakkenvraat in klimop
… slakbestendige klimop…
slakkenvraat campanula
… hier verwacht ik geen bloemen meer…
slakkenvraat choisya
… het gemiddelde aanzicht…

Intussen heb ik een basilicumplant (die na een halve dag al rouwvliegjes heeft en dus ACUUT naar buiten gaat) en de gezaaide peultjes voorzien van een mini-slotgracht. Maar die blijkt ook niet bestand. Iedere dag zijn er toch enkele slakken die de planten hebben weten te bereiken. (Trouwens, als je denkt dat je ze allemaal te pakken hebt: giet een beetje water en er komen ineens nog meer slakken tevoorschijn!) Ik lees net dat zo’n waterhindernis minimaal 20 cm diep en breed moet zijn om ze tegen te houden… jemig.

Inmiddels weet ik dat ze prima relaxed over scherpe schelpen heen kruipen, hun adem onder water kunnen inhouden, cacaodoppen fijn vinden om in te schuilen, en mooie sporen achterlaten over koffiedrab. Mulch, daar wonen ze graag in. En verder lees ik op een moestuinblog dat werkelijke alle uitgeprobeerde methodes geen succes hebben, behalve een ‘professioneel’ schrikdraadsysteem.

slak in rozemarijn
… “tip: plant sterk ruikende rozemarijn om slakken te verjagen”…jaja…
slakken in campanula
… “tip: slakken houden niet van campanula”... jaja…

Het voelt echt verschrikkelijk, maar… nu ben ik ze dus aan het vermoorden. Het zijn er gewoon teveel. Nu er geen bloemen overblijven voor de toch al zo schaars wordende bijen, zweefvliegen en vlinders die zo belangrijk zijn voor ons voortbestaan, besluit ik dat ik de strijd aan moet gaan. Gewapend met een emmertje ga ik ze rapen. Plukken. Schrapen. Overal op, onder, in, tussen, aan, één voor één frummel ik ze in het bakje. Kleverig, slijmerig, gestrekt, opgerold, lichtbruin, zwart, klein, groot… In no time is het emmertje vol. En nu…?

Binnen een paar raapsessies heb ik er denk ik al 1000 gevangen. Ik gooi ze naar de overkant van de sloot, in de hoop dat ze niet zomaar de weg terug vinden. Ik lees dat je ze eigenlijk minstens een kilometer verder moet brengen. Dat je ze anders beter diervriendelijk kunt doden. Hoe doe je dat, ‘diervriendelijk doden’?!? Ik lees over doorknippen (neeeeeee ben je gek geworden), in de vriezer gooien (hm, geen plek, en ook wat onsmakelijk) of met kokend water overgieten. Slik. Ik besluit tot dat laatste, omdat het me in ieder geval razendsnel lijkt te gaan. Brrr. Met een knoop van schuldgevoel in m’n maag help ik ze naar de eeuwige vraatvelden. Wat voelt dat akelig, getver, ik hoop maar dat ze direct dood zijn.

berg slakken
… kent iemand toevallig de slakkenvanger van Hamelen?

En het bizarre is, dat de bak vol dode slakken – die ik even laat staan omdat ik nog niet weet waar ik ze weg moet gooien – de volgende dag bedekt is met levende slakken, die een feestmaal hebben aan hun dode soortgenoten.

Ik weet nog niet goed wat ik er allemaal mee moet, die natuur… We hebben dit waarschijnlijk zelf veroorzaakt. Die plagen zijn geen toeval. We hebben het evenwicht in de biodiversiteit flink verstoord, en nu lijkt het steeds verder te ontsporen. En hoewel ik het ontzettend naar vind om ze te doden, heb ik toch ook het gevoel dat ik het verplicht ben aan de keten, om deze plaag ietsje te proberen in te dammen.

Het is hoe dan ook op de blaren zitten…