Ik weet het heus wel: suiker is niet goed voor je. Dat is er inmiddels zoooo ingeramd, suiker is DE nieuwe duivel. De enige echte nummer één veroorzaker van alle ellendige welvaartsziekten. Neem gerust nog een lepel vet, liefst dierlijk en verzadigd (😉), maar suiker… NEE. En het is inderdaad goed fout hoe alles volgedouwd wordt met dit goedje, lekker goedkoop, èn verslavend… Waar het onnodig aan toegevoegd wordt, en in welke hoeveelheden! Ik ben echt zo’n etikettenlezer, en als ik op het punt sta om iets te kopen, kan het zomaar zijn dat het spontaan niet doorgaat als ik heb gezien hoe achterlijk veel suiker er in zit.

Maar het lonkt stiekem toch, al die troep. Terwijl de ondertiteling in je hoofd zegt: ongezond! Chocola bijvoorbeeld, daar blijf ik een zwak voor hebben. Of amandelbanketkoekjes en bitterkoekjes en baklava en dat soort dingen – héérlijk. Of ijs. Of… nou ja, ik kan aardig wat dingen opnoemen met flink wat suiker, die ik tòch wel eens eet. Terwijl ik weet dat het ‘niet goed voor je’ is. En daardoor geniet ik er eigenlijk minder van, want ik heb een schuldgevoel. En ook dàt is dan weer ongezond, trouwens.

Opeens komt dan – inmiddels een jaar of 7 geleden – die diabetes type 1 uit de lucht vallen, zo in m’n schoot. En nee, niet door het eten van suiker. Het is een auto-immuunvorm, waarbij hardwerkende cellen een foutje maken bij het fabriceren van insuline. En daar genadeloos voor worden afgestraft door mijn immuunsysteem. Einde insulineproductie. En dus ook einde suikeromzetting. Die suiker, die essentieel blijkt voor de energiehuishouding van mijn cellen, organen, hersenen. Dan weet je ineens hoe hard die duivelse suiker in feite wèl nodig is. Als je ‘m niet meer kunt opnemen.

En nu wordt mijn relatie met suiker steeds ingewikkelder. Omdat ik zelf geen suiker meer kan omzetten in energie, blijft er teveel suiker in mijn bloedbaan en richt daar schade aan, in mijn hele lijf. Dus heb ik nòg meer het gevoel dat suiker mijn vijand is. Geholpen door vriendelijk bedoelde opmerkingen hier en daar ‘dat ik zeker geen suiker mag?’, wat op zich niet zo gek is… met dank aan de benaming ‘suikerziekte’. Ik word gewoon bang van suiker, zelfs van alle koolhydraten in het algemeen. Want als ik koolhydraten eet, moet ik een ‘medicijn’ nemen: de insuline die nodig is om ze te ‘verteren’.

Het probleem stopt daar niet. Ik heb namelijk sowieso suiker nodig, mijn hersenen en spieren en organen kunnen niet zonder. Dus moet ik kunstmatig die insuline inspuiten (godzijdank kan dat), zodat mijn cellen toch suikers kunnen opnemen. En daardoor ontstaat er een nieuw probleem: ik kan ook ineens tevéél actieve insuline hebben. Zoveel, dat er zomaar een acuut suikertekort kan ontstaan. Vooral als ik lekker aan het wandelen of fietsen ben. Of gewoon in m’n slaap. En zo’n hypo triggert niet alleen een paniekgevoel en een extra dosis adrenaline, het kan ook echt zo gevaarlijk zijn dat ik in coma raak of erger. Ik MOET dus suiker hebben! Meteen!

En helaas gebeurt dat best vaak. Soms meerdere keren per dag. En per nacht. En dan staart die Dextro pure druivensuiker me triomfantelijk aan, met kleine duivelshoorntjes. Ha! Ik ben heeeel slecht voor je maar jij gaat mij allemaal opeten! Anders loopt het slecht met jou af! Hèhèhè…

Dan ben ik weer gered. Door suiker. Dus… als ik suiker eet maak ik mijn lichaam kapot. Ik moet dus géén suiker eten. Als ik een hypo heb gaan mijn hersenen stuk van de overdaad aan insuline, vallen mijn spieren en organen uit en ga ik out. Ik moet dus suiker eten.

Suiker is dus elke dag mijn vijand èn mijn redder.

Hoe cru is dat. Bizar.

En tegelijk, eigenlijk… geldt hetzelfde voor iedereen. En zit de uitdaging ‘m in het vinden van de balans. Alleen… bij mij valt het meer op. En is de worsteling iets acuter…

Zucht. Suiker… 😶

🤪