Na de verschrikkelijke slakkeninvasie van vorig voorjaar bleef ik zitten met allemaal kale plekken in de tuin. Nauwelijks bloemen, en dus ook niks te eten voor de beestjes. Mijn plan om aan het eind van het jaar een flinke vernieuwing in te zetten, zodat er dit voorjaar weer wat zou bloeien, werd op nare wijze gedwarsboomd door mijn stompzinnige ongeluk. Maar inmiddels is de tijd rijp. Het tuinwerk gaat nog wel met de nodige problemen en pijntjes gepaard… ik breek het project dan maar op in stukjes.

De piepkleine struikjes die ooit aan de rand hun start hebben gemaakt, omlijsten inmiddels als een donkere muur de – toch al niet zo grote – tuin. Doodmaken kan ik natuurlijk niet, maar de zaag gaat er wel flink in. De struiken, die al een diepte hebben van twee à drie meter, worden min of meer gehalveerd, waardoor er ineens een extra meter ruimte ontstaat. Het ziet er niet uit, maar ik heb goede hoop dat het het aan het eind van het groeiseizoen nauwelijks meer te zien zal zijn. Hopelijk krijgen de planten nu meer licht en lucht, dat lijkt me goed!

De grond in de tuin is, in een paar jaar tijd, alweer flink verzakt en ingeklonken. Nu er veel kale plekken zijn, is het een goed moment om dit wat aan te vullen vóórdat ik nieuwe dingen plant. Voor de planten die er nog wèl staan, betekent dat afzien. Sommige planten verplaats ik meteen, andere mogen na het oplichten terug naar dezelfde plek. Ook scheur ik gelijk een paar oudere planten, om de stukken te herplanten. Waarschijnlijk gaan er wat slachtoffers vallen, want dit vinden ze niet allemaal even leuk. De cerastium ziet er al snel vreselijk uit. Maar ik verwacht dat ie over een maand of 2, 3 wel weer de oude is, na z’n groeispurt. Hoop ik.

…de eerste slachtoffers zijn gevallen…

En dan mag ik plantjes gaan kopen, leuk! Altijd een verrassing waar je mee thuiskomt, want ze hebben nooit exact die soort die je van tevoren had bedacht… Ik heb twee verschillende kwekers gevonden die zonder bestrijdingsmiddelen werken. Het idee dat je met je goedbedoelde bloeiers de hele biodiversiteit om zeep helpt, maakt me behoorlijk onzeker. Hoe weet ik waar ik goed aan doe? Tja, ik ga maar af op de belofte dat ze geen pesticiden gebruiken, en kies ook een aantal min of meer inheemse soorten.

Als alles gepoot is, vind ik het altijd enorm spannend. Ik voel me net een mamma. Wat hebben ze nodig? Moeten ze al water hebben? Staan ze goed? Met een mooi greppeltje eromheen? Hoe staat de zon? Worden ze al belaagd door slakken? Groeien ze al? Hoe worden de bladeren? Wanneer krijgen ze bloemetjes? Welke kleur wordt het? Een korte fotosafari is dan ook leuk, om dat allemaal bij te houden. Want bij iedere plant is het maar afwachten in hoeverre ie zich aan de beschrijving houdt… 😉 Omdat de grond nu erg kaal is en dus sneller uitdroogt, besluit ik eens luxe te doen en haal biologische boomschorsmulch. Een heel ander gezicht dan anders, al die afzonderlijke plantjes tussen de mulch… Ik ben meer een mens van grote groepen en plakken van dezelfde plantjes, maar dat kost nou eenmaal tijd. De nieuwe kinderen:

De duizendknoop (persicaria) is er maar ééntje, die verstopt zat in een ander plantje. Vooruit dan maar, hop, ook de grond in. En de coreopsis die ik eigenlijk dacht te kopen (met gele bloemen) bleek bij thuiskomst verkeerd in de bakken te hebben gestaan, deze zijn roze! Laat ik daar nou niet van houden… maar goed, ze krijgen een plekje onder de boom. Ook de akelei is helaas niet mijn favoriete paarse geworden, de ‘wilde’, maar een cultivar met een lichtgeel hart. Toch ook mooi, en hij bloeit bovendien al!

Hoewel ik nog weinig slakken kan vinden, zie ik al wel wat vraatsporen aan de nèt geplante kruisdisteltjes. Aargh! De eerste batch knoflookwater is dus gelijk gemaakt, eens kijken of ik ze nog een poosje van het jonge grut af kan houden… Ga maar lekker verder knagen aan de acanthus of zo! Die kan het beter hebben. De hosta’s waarvan de wortels het uiteindelijk net hebben overleefd vorig jaar, hebben ook al gaatjes. Op zich is dat altijd zo, dat weet je gewoon, maar dat ze vorig jaar echt tot aan – en zelfs in – de grond zijn opgevreten, dat vond ik wat tè. Ik heb wel gekozen voor een paar inheemse soorten, die worden bestempeld als ‘niet lekker voor slakken’. Al leken ze daar zelf vorig jaar anders over te denken. En weet ik inmiddels dat de hongersnood zo ernstig kan zijn, dat die gulzige slakken overal genoegen mee nemen. We gaan het zien… fingers crossed!