Het kan gewoon niet op, deze maand, wat een zon! Vorige maand klaagde ik nog over de deprimerende donkere maand februari, maar nu valt er echt niks over te klagen. Heerlijk… iedere dag wel even fietsen, wandelen, of gewoon in de tuin lummelen of op het balkon hangen.

Vandaag wordt het Kijkduin. Een lekker ritje van een dikke 60 km. Voor het eerst dat we dit jaar richting strand gaan, maar het hele seizoen door fietsen we heel veel ritjes naar en langs de kust, met het liefste een stop bij ons favoriete bakkertje in Kijkduin. En de wind staat nu goed, heen een beetje tegen, terug in de rug.

Als we in de buurt van Kwintsheul langs ‘de goudkust’ fietsen, heb ik andere gedachten dan normaal. Een hele rij enorme villa’s, kastelen bijna, met water rondom, eigen aanlegsteigers, je kijkt je ogen uit… ik kan me gewoon niet voorstellen dat je zó veel geld hebt. Maar nu valt me ook nog eens op hoeveel kamers deze mensen leeg moeten hebben staan, waar oorlogsvluchtelingen tijdelijk onderdak zouden kunnen vinden. Ieder huis heeft bovendien wel een tuinchalet of ander enorm bouwsel waar gemakkelijk een heel gezin zou kunnen wonen…

We snijden een stukje af door de nieuwbouwwijk, terwijl ik zoekend om me heen kijk, waar kunnen we eventjes stoppen? Zoals gebruikelijk zit ik na een half uurtje fietsen al in een hypo, dus ik moet even iets te eten naar binnen werken. We zien een pas aangelegde strook met twee bankjes, perfect! Even snel wat dextro eten, slokje water erachteraan… en we kunnen weer verder.

In het verlengde van de bankjes zie ik ineens een nieuw bruggetje. Hee, dat is handig, dat scheelt een stukje omfietsen om aan de overkant van het watertje te komen! Het lijkt een voetgangersbruggetje, maar goed, met een beetje vaart is ertegenop fietsen juist handiger. Of niet?

Het is toch wel een hééél steil bruggetje… Allebei tegelijk springen we van de fiets, om ons vervolgens schrap te zetten en duwend naar boven te lopen. Pfoe, dat is best pittig! En boven aangekomen zien we dat we niet de enige zijn die verrast werden… Onderaan ligt een mevrouw, onder haar met tassen vol tijdschriften behangen fiets, kermend van de pijn.

Meteen helpen we de fiets van haar af te tillen. Waar heeft u pijn? vraag ik. Ze stamelt jammerend iets over haar arm en haar schouder. Heeft u al iemand kunnen bereiken voor hulp? vraag ik dan. Ze heeft een telefoon naast haar liggen. Ik heb m’n baas gebeld, zegt ze, maar ik vertrouw het niet helemaal. Dus ik besluit om 112 te bellen. Het lastige is wel, dat ik geen idee heb hoe ik moet uitleggen waar ik ben… op een voetpad bij een nieuw bruggetje ergens langs een N-weg? Gelukkig reageren ze heel adequaat, en vragen of ik daar blijf zodat ze me kunnen bereiken als ze het niet kunnen vinden. Wat ik natuurlijk doe, ik laat die vrouw niet zomaar liggen!

Al snel zijn ze ter plaatse, waar ze de mevrouw onderzoeken en constateren dat haar bovenarm gebroken is. Er gaat een golf van medelijden door me heen, de herinnering aan afgelopen jaar en hoeveel last ik er nu nog van heb, en dan is deze vrouw ook nog alleen… Wat een vervelende tijd staat haar te wachten. Maar intussen ben ik stiekem ook ontzettend blij dat ik daar zelf niet lig.

Haar baas is nog steeds niet op komen dagen, en de hulpverleners willen haar meenemen naar het ziekenhuis. Bedankt hoor dat jullie geholpen hebben, zegt de hulpverlener tegen ons, jullie kunnen wel verder fietsen! En dus stappen we weer op. Succes, roepen we nog. De vrouw zelf is met haar gedachten ergens anders.

Bij ons bakkertje aangekomen trakteren we onszelf op een heerlijk ambachtelijk ragoûtbroodje èn een ouderwets puddingbroodje. Iets wat we zelden doen, maar voor deze bakker maken we maar al te graag een uitzondering… Zelfs de koffie is heerlijk hier, wat een verwennerij! Maar we vinden gewoon dat we het verdiend hebben.

Op de terugweg fietsen we – min of meer toevallig – bijna dezelfde route. Bij het bruggetje staat een eenzame fiets, met halflege tassen ernaast op de grond.