Op de één of ander manier zitten ze erop te loeren, die insecten: zo gauw ik het raam open doe vliegt er iets naar binnen. Meestal zo’n brommende vlieg, die lekker overal gaat zitten poepen. En dan lopen wij weer, zwaaiend met een theedoek of zo, door het huis te wapperen om ‘m weer naar buiten te krijgen. Dus: er moeten horren komen.
Zo gezegd is niet zo gedaan. De twee paar openslaande deuren beneden, en twee paar boven, vragen om een constructie waar ik niet op zit te wachten. En ik zie die dingen maar al te vaak onhandig werken en snel kapot gaan. Dan maar beginnen met de kleinere ramen… De slaapkamer, waar het raam eigenlijk altijd open staat, en nog twee andere kamers krijgen een hor. Opgelost.
Denk je.
Waar ie precies is binnengekomen weet ik niet. Maar er verschijnen bij ons allebei sinds een dag onmiskenbare rode bultjes. Er is een MUG! Maar waar?
We liggen net in bed, of het begint. Het ijle maar door merg en been gaande gezoem, dat ineens je oor in lijkt te gaan. Waahh! Wilde bewegingen en rechtop in bed. Licht aan. Op jacht. Hm. Waar is dat kreng? Onvindbaar natuurlijk. Terug in bed, licht uit. Al na een paar minuten begint het weer. Het tafereel herhaalt zich. En nog eens.
Bij de zoveelste jacht zie ik ‘m ineens op het gordijn zitten. Manlief gooit abrupt een t-shirt de gordijnen in. Hebbes!
Of toch niet.
Inmiddels is het diep in de nacht, als we de zoveelste poging weer staken. Waar blijft dat beest nou in hemelsnaam? Hoe weet ie nou waar ie zich moet verschuilen? We kijken overal onder en achter, tevergeefs. En we besluiten dat er maar één ding op zit. De Klamboe. Ik duik in de kast met vakantiespullen en vis een grote klamboe op, die we boven het bed hangen. Het is nog een heel gedoe om dat ding aan alle kanten in te stoppen, handig is anders. En m’n scanner moet dan maar onder m’n kussen, anders kan ik ‘m niet snel pakken als ie ‘s nachts afgaat.
Zo.
Even klinkt het gezoem nog bij onze hoofden, maar we verzekeren elkaar: nee, hij kan er NIET bij! We zijn veilig! En op de één of andere manier helpt dat om alsnog in slaap te vallen, ondanks het gezoem. (Die theorie dat alleen mannetjes zoemen en vrouwtjes bijten schijnt trouwens een fabeltje te zijn…)
‘s Morgens staan we op met ietwat kleine oogjes. Oef… dat wordt een powernappie straks! En ik vraag me af: zou die mug nou ook zo’n slechte nacht gehad hebben?
Het is in ieder geval maar goed dat het niet ècht een olifant was.😉
Wat vind jij?