Ondanks de slechte voorspellingen, piept er af en toe een straaltje zon tussen de wolken door. Ik doe de tuindeuren open en loop naar buiten. Diep inademen. Langzaam uitademen. Even lucht.

Want ik voel me opgesloten. Mijn hoofd draait overuren, maar het leidt nergens toe. Mijn lijf doet niet wat ik wil. Mijn gebroken pols hangt nutteloos in een sling, mijn andere hand raakt vermoeid en ontstoken van de ingewikkelde motoriek in dit éénhandige bestaan. Mijn bloedsuikers gieren uit de bocht. Even voel ik een knoop van binnen, als mijn oog op het muurtje valt waar ik me vorige week zo vreselijk in vergiste. Ik loop, goed oplettend waar ik m’n voeten neerzet, de vier treden af naar het lagere gedeelte van de tuin. En blijf staan kijken naar de vrolijk gekleurde bloemen. Het zoemt helemaal van de bijtjes!

(Hoe ga ik nou straks die spullen halen? Ik kan niet fietsen, en ook niet autorijden met die pols…)

Wat heerlijk zijn ze bezig. Grote, kleintjes, veel haartjes, weinig haartjes, verschillende kleurtjes, constant zoemend van de ene bloem naar de andere.

(Shit, ik moet onderhand m’n haar wassen, maar hoe ga ik dat doen? Manlief heeft al moeite met het maken van een paardenstaart, een vlecht maken is een regelrechte crisis. Waarom heb ik nou van dat lange krullende haar… moet het er dan maar af?)

Hé is dat een steenhommeltje? Met dat zwarte lijfje en rode kontje is die vrij goed te herkennen. Ik zie ook veel lichtgekleurde hommeltjes, die zien er helemaal zo zacht en aaibaar uit. Ik geloof dat het akkerhommeltjes zijn, of…

(Zou ik m’n pols te weinig rust gegeven hebben? Maar als ik m’n vingers niet beweeg worden ze stijf. En er is doorbloeding nodig voor de genezing van de breuk. Maar als ik de boel teveel bewogen heb, heb ik het misschien verziekt…)

Wauw, daar gaat een hele dikke! Zou dat een koningin zijn? Onmiskenbaar een aardhommel: geel met zwart borststuk, geel-zwart-wit kontje. Een plaatje.

(Het enige wat ik nog kan is wandelen, jemig, zo krijg ik veel te weinig beweging… Maar zelfs met wandelen belast ik m’n pols, merk ik. Het is gewoon idioot, al na een kwartier voel ik bij iedere stap een schokje. En waarschijnlijk heeft dat er ook iets mee te maken, dat ik steeds doodmoe ben… Moet ik dan zelfs niet wandelen?)

Het valt me op dat ze een voorkeur lijken te hebben voor een bepaalde bloemsoort. Hoewel ik tegelijk het idee heb dat het toeval is, en ze gezamenlijk vliegen. De ene keer zit de dropplant vol met akkerhommels, de andere keer zijn het meer aardhommels. Verder zijn de lavendel, ereprijs, zonneogen en meisjesogen populair. De guldenroede doet het dan weer beter bij de bijen en zweefvliegen. Ik ben zo blij dat er weer van alles rondvliegt! In het voorjaar werd het opeens stil, ik maakte me best zorgen, maar de laatste maand zitten de bloemetjes weer behoorlijk vol met bezigheid.

(Die hypers lopen nu echt flink uit de hand. Het lijkt wel of ik steeds meer insuline nodig heb. Komt dat door die botbreuk? Of de stress? Of doordat mijn actieradius kleiner is, en ik langzamer beweeg? Op deze manier kan ik nooit een goede basaalinstelling voorbereiden van m’n insulinepomp…)

Ik staar naar de zoemende beestjes. Het gegons is bijna hypnotiserend. Ze lijken te weten dat er weer regen op komst is. Zo snel mogelijk nog wat verzamelen vóór de bui! En toch word ik er rustig van. Ze doen wat ze moeten doen. Waar ze voor gemaakt zijn.

Even blijven zitten dan maar. Even rustig ademen. Even meedoen met het gezoem. Aaaauuuuummmmmmmmmmm🐝🌼