Het lijkt misschien vreemd – tja, ik ben ook vreemd – maar ik moet in deze pandemie heel vaak denken aan de ziekte die ik al een paar jaar heb: DM1 (auto-immuundiabetes type 1 LADA). Aan de ene kant is het nu extra moeilijk omdat ik het al ‘zwaar’ had, om het zo maar te zeggen. Maar er is ook een andere kant. Want ik kende het gevoel al een beetje. Het lijkt een beetje op fases van rouwverwerking – maar dan anders. En misschien dat er nu meer mensen dat gevoel gaan herkennen en begrijpen.

Ontkenning en ongeloof

In het begin is er het ongeloof. Dit kan helemaal niet. Het zal wel meevallen. Nee, ik toch niet? Dat lijkt een beetje op de beginfase van de pandemie: het is de ver-van-mijn-bed-show, dit gaat bij ons niet gebeuren. Het is iets waar je over leest en wat je dan weer vergeet.

Onwerkelijk

Totdat het er is. Het wordt uitgesproken, de diagnose. De veel te hoge waardes staan op het laboratoriumrapport. De medicatie voor de tijdelijke symptoombestrijding wordt meegegeven. Instructies voor het insulineregime worden gegeven. Het lijkt een nare droom, waaruit je verwacht wakker te worden. Zoals het moment dat de pandemie wordt uitgeroepen en de regering maatregelen afkondigt. En de lokale cijfers beginnen op te lopen. En het zich begint te verspreiden, van woonplaats naar jouw woonplaats.

Paniek en angst

De harde werkelijkheid begint door te dringen, en naarmate je meer erover leest slaat de paniek harder toe. Wàt kan ik allemaal voor complicaties krijgen? Met welke effecten krijg ik allemaal te maken? En je gaat irrationeel denken, en irrationeel handelen. De winkels leegkopen (ik niet trouwens hoor 😉). Alles wassen en ontsmetten. Fake news. Politieke vingerwijzingen. Toestanden.

Boosheid en gevecht

Ik kan het niet uitstaan. Waarom ik? Waarom gebeurt dit? Ik heb toch altijd mijn best gedaan om gezond te leven? En soms lig ik dwars. Alsof dat helpt. Gewoon lekker niet bijspuiten. Of lekker niks bijeten. Niet meten. De afspraak in het ziekenhuis uitstellen. Vloeken als het weer mis is. Het helpt alleen niet. Net zoals mensen die in Vancouver de straat op gaan om te protesteren tegen de overheidsmaatregelen tijdens het mooie weer, of de mensen die lak hebben aan de oproepen en toch samenscholen of doordrammen. Het helpt niet. Maar ze doen het toch.

Depressie

Het lijkt zo uitzichtloos. Nooit meer de oude kunnen worden. Nooit meer verre reizen, duiken, travelling light, spontaan ergens eten, en weet ik niet wat nog meer. Hoe moet dat nou met mijn bucket list? Mijn avontuurlijke behoeften en plezier? Datzelfde voelt iedereen nu wel een beetje. Lang vooraf of spontaan geplande activiteiten, overal is een streep door gezet. De kalender is leeg. Kunnen we ons ooit weer ergens op verheugen? Samen uit eten gaan? Kunnen we onze verre vrienden ooit nog knuffelen?

Aanvaarding

Ai. Die heb ik nog niet bereikt. Natuurlijk, stilletjes aan wordt mijn vruchteloze verzet wat minder, slijt mijn verdriet, en zoek ik naar nieuwe manieren om plezier te hebben. Ook al blijft de onzekerheid: hoe zal de ziekte bij mij gaan verlopen? Welke complicaties ga ik krijgen? Welke risico’s worden werkelijkheid? En net zo, hebben we op dit moment nog geen idee hoe onze toekomst eruit ziet. Welke aanpassingen in het leven gaat deze pandemie van ons vragen?

Dit gaat alleen nog maar over de – persoonlijke – ‘medische’ en sociale kant van de pandemie. Er zit echter nog veel meer verhaal achter. De hele economische, financiële en politieke puzzel, daar ben ik nog niet uit. Daarover borrelen nog heel wat woorden door mijn hoofd…

Of er nu meer begrip is voor elkaar, voor ieders persoonlijke situatie, ieders leed, ik weet het niet. Soms juist minder, soms meer. Vooral daar waar mensen (nog) niet voor hun eigen hachje hoeven te vechten, is er nog hoop op “meer”. En misschien evolueren we nog een beetje. Gaat niet alles volgens een voorspelling. Laten we het hopen. Laten we onszelf verrassen.

En misschien genees ik wel 😉.