Een hoogbegaafdencoach, zelf hoogbegaafd, is te gast bij Beau om te praten over hoogbegaafdheid. Nou, dan zit ik voor de buis. Ik ben benieuwd.

Beau trapt af met de vraag: “Wanneer kwam je daar trouwens achter?” Dan volgt bij mij een golf van herkenning. Lodewijk begint met een beeldspraak over sneeuw op een plat dak. De keuze voor dit beeld zou niet helemaal de mijne zijn, maar het grijpen naar beelden om iets duidelijk te maken is maar al te herkenbaar. Dan schildert hij anderhalve minuut lang een referentiekader, vertelt van alles, maar beantwoordt niet de vraag van Beau. Pas als Beau resumeert met nogmaals: “Hoe oud was jij toen je erachter kwam?” komt het antwoord van Lodewijk – met voorafgaand eerst een nuancering – “… toch wel tweede helft van veertig…”.

Ik slik. Ik weet het. Ik kijk schuin naar m’n wederhelft, die zit te glimlachen. Zo kan een gesprek met mij ook verlopen. Ik wil van alles vertellen, uitleggen, nuanceren, om de boodschap juist en volledig over te brengen, zonder misverstanden. De beeldspraak erbij. Terwijl voor veel mensen het antwoord gewoon moet zijn: “in juni 2003” of “net na m’n 46e verjaardag” of zoiets. Laat dat hele proces maar zitten, die complexiteit en diepgang van het ontdekken-hoe-je-in-elkaar-zit doet er niet toe, noem gewoon een moment! Zucht. Ik ben daar dus heel slecht in, van nature. Moet daar altijd even bewust bij stilstaan.

Beau: “Wat doe je dan als coach?”

Lodewijk: “Dat moet je nooit vragen aan iemand die gewend is om te grote verhalen te vertellen met te veel woorden, …”

Bam. Die zit. That’s me. En ik weet het. Dus tegenwoordig zeg ik het er maar bij: sorry, ik moet een momentje denken hoe ik een hier een kort antwoord op geef…

“… dus ik probeer het klein te maken…” zegt Lodewijk. Dat is het precies: je moet je ervan bewust zijn dat je meestal veel meer er omheen ziet dan een ander, dus proberen om het kleiner te maken en te focussen op datgene waar je gesprekspartner op focust. Iedere keer weer op letten. Ook heb ik inmiddels geleerd dat het precieze antwoord er vaak helemaal niet toe doet. Als de vraag maar afgesloten kan worden… en dan door naar de volgende! Eerst goed nadenken dus (maar wel heel snel 😉) om wat voor soort antwoord gevraagd wordt, en hoe precies je bij de waarheid moet zitten…

Meer beeldspraak. Iets over samen een kastje de trap op dragen. Ik snap waar ie op doelt, maar heb ook nog andere associaties met deze beeldspraak, dus vind ‘m niet heel gelukkig gekozen. Vooral niet dat bovenaan de trap staan…

“… heel onzeker…” “… heel dom voelen…” “…zo hard m’n best om door iedereen begrepen te worden, maar niemand begrijpt me…” Ai. Au. Inderdaad.

Wachten tot er iemand is die je een kans geeft. Yup. Die herken ik ook. Wachten tot je echt gezien wordt, voor wie je bent. Niet zo handig, want dat kan héél lang duren.

Het gaat verder. Er komen stereotype voorbeelden en aannames voorbij. Zoals Sheldon Cooper. Wat ik mis bij dat voorbeeld is toch wel een opmerking dat het meestentijds arrogante gedrag van Sheldon niet strookt met de onzekerheid en twijfels over zichzelf bij veel hoogbegaafden!

Op het moment dat de horeca-ondernemer – die aan tafel zit vanwege de actie vanuit de horecabond – zich in het gesprek mengt, heb ik de indruk dat Lodewijk zich even aanpast. Maar dat kan ook verbeelding zijn.

“…Ik probeerde me altijd aan te passen aan wat ik dacht dat nodig was…” Die hakt er ook in. Ja, precies, het is nooit goed, je mag jezelf niet zijn, maar je moet wel een beetje meer jezelf zijn. Niet te wijsneuzerig overkomen. Niet alles zeggen wat je ziet, wat je denkt. Afdalen naar de ander. Hoezo afdalen?!? Wel authentiek zijn. Je raakt jezelf uiteindelijk helemaal kwijt van al dat gekronkel.

“… veel meer dan andere kinderen bezig met rechtvaardigheid…” Hou op schei uit. Er is maar één werkelijkheid, en dat is de waarheid! De enige echte! Gebaseerd op feiten! Hoe kun je daar nou zomaar iets anders van maken?!? Breek me de bek niet open. 😁

“… maar als jij je geen zorgen maakt, dan moet ik me dus voor zes mensen zorgen maken…” Ik geloof dat ik nu eindelijk pas snap waarom ik me altijd zoveel zorgen maak…

Beau: “… ik denk dat we er ook veel aan kunnen hebben, aan die mensen…” Juist, Beau. Dat denk ik ook. Nou de rest nog. 😉

Ik heb gemengde gevoelens na het gesprek. Enerzijds veel herkenning. Maar anderzijds mis ik bepaalde uitleg, waardoor ik me afvraag of het wel overkomt bij mensen voor wie dit verhaal nieuw is.

Ik heb de zesde oplage van de zesentwintigste druk van het Koenen Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal, uit 1970. Daar staat het woord hoogbegaafd niet in.

De Van Dale maakt zich er vooroordeelbevestigend vanaf met: hoog·be·gaafd (bijvoeglijk naamwoord) 1 uitzonderlijk intelligent

Tja, als het zo simpel was…

Kijk hier het hele interview terug: