Ik heb de gewoonte om vergelijkingen te trekken. Te visualiseren. Te modelleren. Dat maakt het soms gemakkelijker om iets te verklaren, te begrijpen, aan te pakken. En zo zie ik weer eens een parallel tussen het gedrag in de coronacrisis en mijn leven. Ik doe namelijk altijd een stapje opzij.

Als er in coronatijd iemand recht op me af komt lopen, fietsen, wielrennen (grrr) ben ik 9 van de 10 keer degene die opzij stapt. Waar de ‘tegenligger(s)’ gewoon – al dan niet met twee of drie naast elkaar – hun weg ongestoord vervolgen. Ik ontzie, ontwijk, anticipeer, voorkom, en de ander heeft het waarschijnlijk niet eens in de gaten. En ik voel me dan soms een onzichtbare regelaar, redder, troubleshooter, fixer… net als zo’n cleaner uit een misdaadfilm – maar dan onbetaald.

Het is mijn keuze. Die ander kan het vermoedelijk niet schelen. Dus ik ben zelf verantwoordelijk. En moet mijn eigen keuze accepteren. Maar ergens doet het een beetje pijn. Die desinteresse. Het lijkt een soort van statement, dat ik minderwaardig ben of zo. En ook dat is natuurlijk mijn eigen interpretatie, mijn eigen gevoel, en dus mijn eigen verantwoordelijkheid.

En dan is er die parallel met het ‘gewone’ leven. Het is me wel eens gezegd, dat ik me te veel aanpas. Dat doet nòg meer pijn, want het voelt dan alsof het mijn schuld is dat de ander niet ‘opzij gaat’. Zich niet aanpast. Of een stukje toenadering zoekt – figuurlijk dan. Dat blijft een dilemma: je wordt niet geaccepteerd als je doet wat je wilt doen, maar ook niet als je je probeert aan te passen. En de ander vóór laat gaan.

Er kunnen onderliggend veel aannames zijn, en daar heb je niet zo veel aan. Ik weet niet wat de ander beweegt (of juist niet 😉). Misschien heeft het geen enkele waarde voor die persoon. Misschien is het per ongeluk. Is het bewustzijn er niet. Of niet op dat moment. Misschien ontbreekt de animo, of de potentie. En zoals misschien de tegenligger die niet opzij gaat in coronatijd omdat ie al immuun is, wat ik natuurlijk niet weet, zo heeft iedereen z’n eigen redenen om te handelen zoals ie dat doet.

Het leerpunt is hier voor mij: het is dan maar zo. Ik kan de ander niet veranderen. Ik kan de ander mij niet laten begrijpen. Ik kan de ander niet dwingen opzij te gaan. (Er wordt wel gezegd dat je dan gewoon heel hard moet hoesten, maar of dat nou zo handig is…) En het is voor mij serieus, behorend tot een risicogroep, net als m’n wederhelft, het kan zomaar over leven of dood gaan. Dus ik maak mijn keuze en handel zoals ik gepast vind. En probeer mijn verontwaardiging in de prullenbak te gooien, want die is echt zinloos. En waarschijnlijk misplaatst. Ik probeer in plaats daarvan begrip te hebben. En er mag hooguit een heel klein beetje verdriet overblijven. Omdat het anders zijn ook soms een beetje eenzaam voelt.

Laat ik er maar een positieve draai aan geven: ondanks dat ik heel duidelijk een mening heb, en weet hoe ik het wil, ben ik heel flexibel. Dat is toch best knap. En dat herhaal ik nog maar een paar keer tegen mezelf. Het is oké. Ik ben anders. Ik ben weird. En ik doe vaak een stapje opzij.

Zo, dat lucht op. 😁