Toen een aantal jaren geleden mijn partner – die geen koolmees van een ekster kan onderscheiden 😉 – thuiskwam met de mededeling dat hij een zwerm papegaaien had gezien, barstte ik in schaterlachen uit. Jaja dat zal wel hahaha! Oeps… Wist ik veel, het blijkt dus vol te zitten hier met die beesten. Even googlen en goh, ze blijken hier al 50 jaar rond te fladderen!

Inmiddels zitten ze bijna dagelijks in mijn tuin, vooral als de sierappeltjes in de boom hangen. Die trekken ze vakkundig omhoog aan het steeltje en nemen een hap, om het aangevreten appeltje vervolgens te laten vallen. Het ligt helemaal vol met die zooi. Maar dat is niet erg, want ik heb gelezen dat dat weer insecten en slakken en zo aantrekt, en daar eten de vogels op de grond dan weer van. En de egels hoop ik, want die vind ik leuk.

De halsbandparkiet (ik moet zeggen dat die halsband niet zo duidelijk is) is van een exotische volièrevogel tot een “niet-beschermde uitheemse soort” geworden in Europa. Ze komen uit Zuid-Azië en Afrika, maar in Nederland zijn er kennelijk ontsnapte en losgelaten exemplaren die het prima naar hun zin hebben in onze natuur. Tienduizenden zijn het er inmiddels, in Europa. De nestholte van de boomklever lijkt favoriet te zijn bij de parkieten, want die soort neemt af waar veel parkieten broeden. Er is zelfs een risico dat de fruitteelt schade oploopt bij een verdere toename van de parkieten… daar sta je niet bij stil.

Nou ben ik zelf juist gek op kleinere vogeltjes, en altijd een beetje verontwaardigd als zo’n grote brutale ekster of kraai de mezenbolletjes vernielt. Gek eigenlijk, want het zijn toch ook gewoon vogels? Ze zijn op de één of andere manier niet “schattig”, zoals meesjes, roodborstjes en winterkoninkjes. Een Vlaamse gaai of een specht is ook best groot, maar die vind ik dan weer wèl prachtig. En nu hebben we dus die gekke grote fotogenieke parkieten erbij…