Bij een prachtige zonsopgang (misschien vanwege het meegewaaide Saharazand, wie weet) lopen het lief en ik een rondje te joggen door de polder. Zoals altijd probeer ik verwoed de vogelgeluiden te onthouden die ik hoor, vastbesloten om thuis op te zoeken van welk gevleugeld vriendje dat is.

Dan hoor ik een vreemd geluid aan de overkant van de sloot. Anders dan andere geluiden. Het klinkt als een noodkreet.

Ik zie twee grote kraaien bij elkaar in het gras staan. Hebben ze ruzie? Wil hij wel maar zij niet? De ene maakt een pikkende beweging, en ik hoor gelijktijdig het vreemde geluid weer. En zie iets bruins omhoog komen en weer verdwijnen. Ze hebben iets te pakken lijkt het! Een spreeuw of zo?

Ik blijf staan om te ontdekken wat het is. Het geluid klinkt weer. Het bruine ‘iets’ komt weer even voorbij. Alsof het omspringt, worstelend probeert om weg te komen. Er is een doorgang zo’n 20 meter verder, dus snel rennen we erheen en steken over naar de andere kant van de sloot. Luid gebarend en klappend jagen we de kraaien weg. In de boom zitten er ook nog een paar te loeren… Wegwezen jullie! Ik loop naar de plek waar ze stonden te pikken en kijk voorzichtig tussen de brandnetels. Het angstige gepiep klinkt weer. Ik zie een heel klein pluizig staartbolletje en twee pluizige pootjes… het is een minibabykonijntje! Waaah!

Hij gilt als ik in de buurt kom, dus ik doe m’n hardloophandschoenen aan die nog aan m’n belt hangen. Ik probeer de brandnetels een beetje opzij te duwen, om te zien of hij gewond is. Hij piept weer en kruipt nog platter tegen de grond. Wat is ie klein! Ik kijk om me heen of er een plekje is waar hij iets meer beschermd is. Twee meter verder, tussen de opgehoopte afgestorven planten, zie ik een holle ruimte. Daar is ie veiliger denk ik! Ik pak ‘m resoluut op, met twee handen helemaal om hem heen, en zet ‘m een paar passen verderop onder het hoopje. Manlief breekt wat stengels af om de opening een klein beetje af te schermen. 

Hij is nu stil. Zou ie snappen wat er gebeurd is? Roep je moeder nou!

We zwaaien nog eens wild naar de laatste kraaien in de boom.

Zo. Dat voelt goed. Een poepelig schattig konijntje gered. Hoop ik.

Al zullen die kraaien daar heel anders over denken.