En hop! … het is weer winter. De ochtendzon komt nauwelijks door de laaghangende mist heen. Gisteren liet ik de openslaande deuren nog even open staan, omdat het zo heerlijk was. Met de verwarming op 15 werd het toch zomaar 19 graden in de woonkamer! Maar vandaag is alles buiten weer bedekt onder een laagje rijp.

Ik zie meteen een reden om de vogelvoertjes aan te vullen. Het is al een drukte van belang, na zo’n koude nacht! Ha, mevrouw specht komt weer gezellig even langs op m’n spechtenblok. Ook van het verse water wordt driftig gebruik gemaakt, wat ik altijd superschattig vind: een hapje, een slokje, een hapje, een slokje.

Terwijl ik door de tuin loop, bewonder ik de prachtige rijprandjes aan de blaadjes. Helaas staan sommige planten er wat minder florissant bij. Een nachtje vorst en ze kunnen weer helemaal opnieuw beginnen. De acanthus bijvoorbeeld. Maar er zijn ook doorzetters, zoals de camassia. Verbijsterend, een zomerbloeier, en nu al een flink stuk boven de grond! Het lijkt wel of ze ieder jaar eerder komen….

rijprandjes
… en ineens zijn er weer rijprandjes…
uitlopende camassia
…de camassia denkt dat het voorjaar is…

Wat me ook opvalt zijn de krokusjes, die nu voor het tweede jaar opkomen. Ik had speciaal vroegbloeiende uitgezocht, voor de vroege insecten, nou, vroeg bloeien doen ze!

krokus
krokus
krokus
krokus

Er zijn inderdaad al hier en daar insecten. Gisteren zag ik een wolk muggen, een dikke bromvlieg, een lieveheersbeestje…

Als je erover nadenkt is het best bizar. Wij mensen zitten met ‘simpele’ problemen als: welke jas doe ik aan, hoe hoog zet ik de verwarming, moeten de winterbanden erop of eraf. Maar als plantje of beestje weet je toch niet waar je het zoeken moet? De ene dag stralende zon en lekker warm, de andere dag de ijspegels aan je neus? Ga ik groeien of blijf ik nog even in m’n knolletje? Sapstromen dichthouden of openzetten? Ruien of vachtje nog even houden? Ik zag gisteren een stel futen bezig met een nest…

Voor mijn gevoel zijn de fenologische seizoenen meer en meer een rommeltje. Natuurlijk zijn er altijd schommelingen geweest, en denken we tegenwoordig bij alles direct aan klimaatverandering door de mens, maar toch, het verandert… Er gaat bij iedere uitschieter weer het één en ander kapot. En hoe snel kan de flora en fauna zich aanpassen aan snelle fluctuaties, maar ook aan langere periodes van droogte, warmte, regen, kou?

Interessante informatie hierover – toegespitst op de natuur in Nederland – lees ik op het Kennisportaal Klimaatadaptatie. Niet echt om vrolijk van te worden. Dat er ook nieuwe soorten verschijnen, klinkt wel weer leuk, maar het belangrijkste is om voor ogen te blijven houden dat gebieden met een grote biodiversiteit klimaatbestendiger zijn. Dus iedere soort telt!

Daar moeten we serieus ons best voor doen.

Onder andere.