Ik voel me leeg. In die zin, dat ik niet weet wat zinvol is om te doen. Ik evalueer zo veel in mijn hoofd, werkelijk de hele wereld, dat het verstopt raakt, als erwten in een fles. Ik lees m’n eigen blogposts over de pandemie terug, en eigenlijk is er nog niet veel veranderd. Ik heb nog steeds, en nog meer, onbeantwoorde vragen.

Ik merk nog steeds dat, waar sommigen hard hun bijdrage leveren, anderen er niet veel om lijken te geven. De politiek gaat – en – wijst alle kanten uit. Cijfers zijn alles en nietszeggend. Dat blijft me in verwarring brengen. Ik heb geen houvast, hoe staan we er nou voor? Wat gebeurt er achter de schermen? Hoe gaat de economie eruitzien? De politiek? En hoe zal het de natuur vergaan? En dan, daarna… hoe gaan we de volgende pandemie aanpakken?

Het blijft bijzonder, om te constateren hoe verschillend we allemaal zijn. Ook gewoon als mens, als individu. Wat we ervaren, voelen, en hoe we handelen. En hoe dat zelfs van moment tot moment kan verschillen. Ik merk dat ik zelf het ene moment zomaar op de stoep verder opzij stap voor een passerende auto, en het andere moment bijna op de buurvrouw afstap… Oeps! Even afstand houden. En ik vergelijk het ook een beetje met ons gedrag op vakantie: de eerste scooterrit is in spijkerbroek en gympen, de laatste dag zitten we in korte broek en slippers op de motor (waar ik overigens geen voorstander van ben hoor).

Zoiets zal er dan ook wel aan de hand zijn met mensen die rakelings langs je heen lopen in de supermarkt. Of vlak langs je fietsen op het vrijliggende fietspad, waar alle ruimte is… (Vooral wielrenners lijken daar goed in te zijn. Je zal even moeten remmen zeg, dan word je moe bij het sporten!) Het kan ook zijn dat ze er nooit om gegeven hebben. Zich immuun voelen. En onbesmettelijk. Of ze zijn al ziek geweest, en dat kun je natuurlijk niet aan hun neus zien… Of ze zijn heel jong, en ergens begrijp ik het dan ook wel weer. Het idee hebben dat het hele leven nog voor je ligt, heerlijk.

Dat gevoel beklemt me wel. Van afhankelijk zijn van het gedrag van een ander. Ik word er onrustig van. Natuurlijk kan ik zelf nog kiezen om binnen te blijven. Maar ik zal toch een keertje boodschappen moeten doen. En het irriteert me, dat ik eigenlijk prima een stuk kan gaan joggen of wandelen, als anderen zich gewoon ook netjes aan het advies houden: geef elkaar ruimte! Dus ik ga toch. Zonder dat ik er controle over heb. Maar die ergernis, dat is ook weer niet goed voor een mens. Ik moet het een beetje loslaten, het allemaal wat luchtiger zien, maar tòch alert blijven! Hé waar ken ik dat van? Het is net diabetes.

Wat kan ik nou doen om die leegte, verwarring, beklemming, onrust wat minder te voelen? Ik mediteer wat. Ik kijk naar buiten, naar de prachtige silhouetten van de bomen met ontluikende blaadjes tegen de strakblauwe hemel. Ik duik op mijn knieën in de tuin, handen in de aarde, rommelend in de plantjes. Ik wandel, speurend naar vogeltjes, kijkend naar alles wat er te zien valt in het weiland, het riet, het bosje, het water. De natuur redt altijd. (En net als voor de zorgverleners, moeten wij dus óók iets terug doen…!)

En ik lees wat. Niet teveel nieuws, daar heb ik even een overdosis van gehad. Ik lees wat m’n collegabloggers schrijven op hun blogs. Gelukkig gaan die gewoon door. Op de één of andere manier is het toch fijn om te lezen dat iemand iets heel anders meemaakt.

Of precies hetzelfde.