Hij ligt midden op het fietspad. Ik ben aan het joggen, maar kan het niet laten om even te stoppen. Wat een grote! Hij is donkerbruinpaarsrood, met oranje vlekken op z’n scharen. Een rivierkreeft?! En dan een grote!

Ik zie z’n ogen op steeltjes me volgen. Als ik een klein beetje buk, steekt ie z’n scharen rechtop in de lucht. Hij voelt zich waarschijnlijk stoer en bedreigend, terwijl ik in de lach schiet, want voor mij ziet het eruit als: ik geef me over! Het is dat ik geen kreeften eet, maar bij een ander ging ie misschien zo de soep in…

En het volgende moment ben ik alweer aan het piekeren.

Wat ligt ie hier kwetsbaar te wezen! Zometeen rijdt er een fiets over hem heen! Of een scooter!

Er zit daar een reiger, misschien is die op zoek naar ontbijt… oh jee…

Zal ik ‘m naar de sloot brengen?

Maar welke dan? Komt ie uit de recreatieplas? Of uit het kanaal? Of wil ie daar juist naartoe?

Maar uhhh… hoe zat het nou met die rivierkreeften, zijn dat geen invasieve exoten? Die de boel leegvreten en stukmaken en zich explosief voortplanten en… Of zijn er ook beschermde soorten?

Moet ik ‘m dan juist doodmaken?

Dat laatste, daar doe ik sowieso niet aan, brr. Ik loop maar gewoon snel door, want ik weet niet wat ik moet doen. Niks dan maar. Ik laat ‘m maar even letterlijk aan z’n lot over.

Eenmaal thuis, zoek ik natuurlijk op hoe dat zit met die Amerikaanse rivierkreeften. Jemig, wat weten we als mens toch veel te verklooien…