Als je dan denkt dat het ergste voorbij is. Het gips is eraf, de ergste pijn ook, het gaat de goede kant op. Dus besluiten we dat we onszelf trakteren op een vakantie. Het is gewoon ècht nodig, we hebben teveel stress gehad, en de laatste vakantie is alweer twee jaar geleden – op ons tweedaagse uitje naar de Veluwe vorig jaar na.

We hebben heerlijk gegeten bij zonsondergang op een terrasje aan het water, en zijn onderweg terug naar onze kamer. Manlief heeft plotseling nogal aandrang – mannen schijnen het nou eenmaal minder makkelijk op de kunnen houden – en bij gebrek aan een boom zetten we het tempo erin. Het smalle volle stoepje vraagt om veel inhaalmanoeuvres: hup, even op de weg stappen, inhalen, en weer op de stoep springen. Als er een paar geparkeerde auto’s staan, steek ik tussen de auto’s door, kijk naar links of er geen verkeer aankomt, sla rechtsaf om de auto heen, en BAF!!!! Daar lig ik languit op straat. Op m’n gebroken pols. Er blijkt een pijp te zitten van zo’n 20 cm doorsnee, midden in de straat, zonder deksel, in de schaduw, waar ik PRECIES met mijn slipper in ga staan en dus voorover kukel, op m’n knieën, en vervolgens op m’n pols. NEEEEE!!!!!

Hoe is het mogelijk. Hoe kun je nu twee keer achter elkaar zulke pech hebben… Daar gaat onze vakantie – schiet het door m’n hoofd. En in feite schrijf ik de rest van het jaar ook maar af. Zo gaat het natuurlijk nooit genezen…

Afijn, de volgende dag wat zitten bellen voor advies, m’n opties in kaart brengen, zoeken waar de medische hulp zit en zo, of er nog vluchten zijn als ik naar huis moet. Mijn pols is nauwelijks te bewegen, pijnlijk, dik en stijf. Tja, dat was te verwachten… maar is het opnieuw gebroken? We zijn allebei toch een beetje huiverig voor de financieel armlastige zorginstellingen ter plaatse. En dus: pijnstillers erin, en een paar dagen afwachten.

Na vier dagen is het nog niet veel beter. Ik hak de knoop door: er moet een foto komen, zodat we òf kunnen besluiten om naar huis te gaan òf onze vakantie – met pijnstillers weliswaar – nog een beetje gezellig af te maken. Mijn bloedglucose giert volledig uit de bocht en mijn darmen houden niet veel binnen, dus met deze stress is er gewoon niks meer aan…

In de ‘kliniek’ belanden we een paar decennia terug. De apparatuur is mega oud, de foto’s worden nog ouderwets op zo’n grote röntgenplaat gemaakt, de computer van de arts lijkt uit de lokale rommelwinkel te komen. Maar de arts is er zeker van: het is niet gebroken. Wel heb ik waarschijnlijk zo’n beetje alle zachte weefsels ‘gebroken’, die nog lang niet hersteld waren van de vijf weken in het gips…

Ik voel me echt ongelooflijk dom en onhandig en klunzig. Hoe kun je nou in hemelsnaam twéé keer… blijft het door m’n hoofd spoken. Alsof ik niks anders aan m’n hoofd heb zeg! En m’n arme hubbie, die moet alles maar mee helpen dragen – letterlijk en figuurlijk – terwijl z’n vakantie ook nog half in het water valt. Het valt me zwaar allemaal. Heel zwaar…

Inmiddels ben ik bijna drie weken verder. Terug in Nederland al twee fysiotherapeuten gezien, maar er valt niet zoveel aan te doen, het blijft pijnlijk, dik en stijf, en ik ben weer flink aan het stuntelen met één hand. (Gelukkig heb ik goed kunnen oefenen in augustus, haha…) Volgende week kan ik pas terecht bij een arts, en dan moet blijken of er toch niet iets ernstigs beschadigd is. Nog even geduld dus. Ik moet positief proberen te zijn. Accepteren dat het nou eenmaal niet anders is. Ik kan de tijd niet terugdraaien, ik moet het ermee doen. En dan maar hopen dat ik niet weer wekenlang in het gips moet…

Fingers crossed!