Het heeft me een aantal jaren van wikken en wegen gekost. Acht jaar, om precies te zijn. Het leek me vreselijk, zo definitief en voor altijd aan iets vastzitten. Maar, zoals ik al eerder schreef: ik heb de knoop doorgehakt. Lijstjes van voor- en nadelen gemaakt en uitvoerig bestudeerd. En de keuze is gemaakt: het wordt de Tandem t:slim X2 insulinepomp met Dexcom G6 CGM-sensoren. Zo! En nu kan ik achteroverleunen, totdat alle benodigde spullen geregeld zijn.

Nou… niet dus. Ik ben bijna twee maanden aan het mailen en bellen. Is dat nu al geregeld? Moet dit en dat niet besteld worden? Wat heb ik nog meer nodig? Dat klopt toch niet, het moet zus en zo zijn… Ik ben helemaal gestresst van alle chaos en misverstanden en miscommunicatie en fouten. Dit is nou net niet mijn sterkste punt, ahum. Ik wil leren om verantwoordelijkheden daar te laten waar ze thuishoren. Maar shit – dit gaat om mijn gezondheid!! Om nog maar niet te noemen dat ik zomaar ineens dood kan gaan aan een verkeerde afstelling of zo! En dus grijp ik iedere keer weer in, loop ik overal achteraan, totdat ik – precies de láátste werkdag voordat ik ga starten! – alles geregeld en in huis heb. Pfeww…

… de pomp…

De leverancier van de pomp komt dan aan huis om onder begeleiding te starten met de pomptherapie, zoals dat heet. Ik plaats een sensor in m’n arm. Ik start de zender en klik die erin. Koppel ‘m aan de pomp. Ik stel de pomp verder in. Ik trek insuline in een spuit. Ik vul mijn eerste insulinereservoir. Ik plaats mijn eerste infusiesetje in m’n buik. Ik start de pomp.

… En het is stil.

Gefeliciteerd! zegt de instructeur. Ik ben een beetje beduusd. Gefeliciteerd? Met m’n diabetes?! Maar al na een paar seconden begint het tot me door te dringen. De pomp doet geruisloos z’n werk, om mijn lijf te voorzien van insuline. Ik ben begonnen. Een weg ingeslagen, die me een betere kwaliteit van leven moet geven. De keuzestress is voorlopig voorbij. Ik hoef even niet meer om te kijken… alleen maar vooruit.

Ik loop door het huis, een beetje verdwaasd. Ik moet continu opletten waar ik m’n pomp laat, en dat ik niet aan het slangetje blijf hangen. Maar ik hoef niet meer met m’n scanner rond te sjouwen: ik kan m’n waarde gewoon aflezen op de pomp! Als ik in de keuken sta, merk ik gelijk dat de pomp precies tegen het aanrecht komt: oppassen dus – en meteen een stok achter de deur om gaatjes in m’n shirt te voorkomen… 😁

Lunchtijd. Ik smeer een boterhammetje met pindakaas, wat rauwkost erbij. Ik merk meteen hoe makkelijk dit is. Niks naald wisselen en in je buik spuiten: het zit er al! Ik hoef alleen op wat knopjes te drukken om mezelf de juiste hoeveelheid insuline toe te dienen… wat handig! En als mijn bloedglucose in de loop van de middag iets te veel daalt, stopt de pomp vanzelf, tijdelijk, zodat ik niet verder in een hypo zak… Dat scheelt me héél veel dextrootjes en andere anti-hypo zoetigheid, super!

De eerste nacht is flink wennen. Ik doe een runningbelt om, waar ik de pomp in doe. Oppassen dat ik er niet op ga liggen, of het slangetje eruit trek! Ik mag dus eigenlijk niet op mijn buik slapen. Maar dat mag ik eigenlijk toch al niet voor m’n rug. En dan zit ik nog met die pols natuurlijk, die omhoog moet liggen op een kussen… Wat een gedoe. Het zal wel wennen, denk ik dan maar. Als ik lekker in een omhelzing lig met m’n hubbie – mmmm… dat is zoooo’n lekkere houding om in slaap te vallen – waarschuwt een nijdige piep me dat de zender buiten bereik is. “Verwijder het obstakel..” lees ik op het scherm. Wat?! Mijn hubbie IS geen OBSTAKEL!!! Nou moe…

De tweede dag stap ik voor het eerst onder de douche. Als pompgebruiker dan hè. Ook weer spannend, want nu moet ik de pomp even afkoppelen. Ik klik de slang uit de canule in m’n buik… gelukkig, dat gaat goed. De pomp kan gelijk even aan de oplader, terwijl ik me ineens een beetje vrijer voel – met alleen de naald in m’n buik – en onder de douche spring.

Dan ga ik even naar de winkel om boodschappen te doen. Voor de zekerheid neem ik nog wel Dextro mee, maar verder laat ik alles thuis. Raar! Voor mijn gevoel ziet ie-de-reen dat ik met een insulinepomp loop. Zal wel niet hè… 😉

Dag 3. Ik ga voor het eerst joggen met de pomp. De runningbelt komt weer goed van pas. Ik ben nog rustig aan het opbouwen, na twee maanden niet hardlopen vanwege m’n pols, dus ik verwacht niet dat ik veel hoef bij te stellen aan m’n insuline. Het voelt eigenlijk hetzelfde als eerst… Of ik nou m’n oude scanner in m’n belt heb of de pomp, dat maakt helemaal niet zoveel uit! Omdat ik de pompaccu ben vergeten op te laden tijdens het douchen, ga ik later met pomp en al bij het stopcontact zitten om dat alsnog te doen. Dit voelt wel een beetje gek. Alsof ik bionisch ben, een half-robot. Ik hang gewoon aan een stekker…

De vierde dag is het tijd om m’n infusieset te wisselen, want die zit er nu al drie dagen in. Toch weer spannend. Een nieuw reservoir met behulp van een spuit vullen met insuline, oude reservoir eruit, infusieset eruit halen, nieuwe slang en canule inschieten, de boel weer opstarten… Gelukt! Gelukkig. Weer een horde genomen.

…iedere keer weer… de spuiten, de naalden, de reservoirs, een infusiesetje…

En dan gaan we de hort op. Met de fiets (ja, ik fiets inmiddels weer, met één hand aan het stuur) naar de markt. En ik neem géén insulinespuit mee! Voor de zekerheid gaat er wel een priksetje in de rugzak, voor het geval dat de sensor/zender uitvalt en ik toch mijn bloedglucose moet meten. Maar als we ergens iets te lunchen halen – de verleiding van een vietnamees broodje of lekkerbekje of samosa is groot, mjam– hoef ik niet met m’n insulinepen in de weer: hup, pomp tevoorschijn, intikken, en klaar! Toch wel handig…

Dus. Na een paar dagen aan de insulinepomp, hoe bevalt het nou?

Ik denk dat mijn stress vooraf misschien buitenproportioneel was. Aan de andere kant was het echt wel nodig om overal achteraan te gaan, anders had ik niet kunnen starten! En doordat ik er zo mee bezig ben geweest, heb ik genoeg kennis opgedaan om soepel van start te gaan. Zo in en om het huis, en in de buurt, is het superfijn. Ik hoef niks anders bij me te hebben, alleen m’n pomp. Ik heb afgelopen dagen maar één dextrootje hoeven nemen, en dat is echt in tijden niet gebeurd! Yay!! De pomp stopt gewoon als ik te laag dreig te zakken.

Het blijft wel veel rekenen, want ik moet heel precies de koolhydraten invoeren als ik iets eet. En ook moet ik steeds bedenken hoelang ik dat van tevoren doe, zijn het snelle of langzame koolhydraten? En nadenken of ik moet corrigeren voor beweging en dergelijke. Als mijn bloedglucose te hoog wordt, moet ik die nog steeds zelf corrigeren door extra insuline toe te dienen via de pomp. Ik moet er steeds rekening mee houden dat ik de accu dagelijks moet opladen, de derde dag de infusieset weer moet wisselen, de tiende dag de sensor, de vierde maand de zender. En als ik wat verder of langer van huis ga, zal ik toch echt allerlei reservespullen mee moeten nemen (insulinepen, prikset met bloedglucosemeter en teststrips, ketonenstrips, extra èn reservereservoirs, -infusiesetjes etc). Tja, er moet echt een hutkoffer mee. En als ik op vakantie ga: twee hutkoffers…

Maar ik kijk eerst eens hoe het gaat, van dag tot dag, stap voor stap. Ik neem even de tijd om aan alles te wennen. Er lopen weliswaar nog 25.000 anderen in Nederland rond met een insulinepomp, maar ik ben ik. En ik ben trots op mezelf, dat ik de stap genomen heb (en ook trots op al die anderen hoor!), om me over te durven geven aan een apparaatje. Dat is heel wat, voor een control freak

Intussen hoop ik natuurlijk wel dat ik m’n onvoorspelbare bloedglucosewaarde nu eindelijk wat meer onder controle krijg, zodat ik minder moe ben, me beter en fitter voel, en minder kans op complicaties heb.

Alea iacta est.

en zo ziet het er dan uit… had ik al eens gezegd dat ik niet aan selfies doe? pffff ….