“Oooo nou zie ik het! Jaaa…!” klinkt het verderop in het gangpad van de winkel. Ik kijk op, en aan haar blik zie ik dat ze het tegen mij heeft. En dan herken ik haar ook. Het is de Wandeldame! “Ik zag die lange vlecht, ik dacht die ken ik toch, maar waarvan dan…” vervolgt ze, “… maar nu weet ik het, het is van het hardlopen!”

“Ja!” zeg ik, “Ik herken u ook hoor, van het wandelen!”

“Ja en dan ben ik nu natuurlijk zonder rollator… Ik ben al geweest hoor, vanmorgen…”

“Wat goed! We komen elkaar al zo lang tegen, en ik weet natuurlijk niet hoe u heet, dus wij noemen u altijd de Wandeldame…”

Ze zegt haar naam, en ik geef de mijne en die van mijn partner.

“Gaat het wel goed met u, met de rollator?” vraag ik.

“Ja hoor,” zegt ze, “maar ik heb wel eens last van duizeligheid, het lopen zelf gaat verder wel. Ik ben al 84, dus…”

“Nou, dat zou je anders niet zeggen,” zeg ik, “ wat geweldig dat u zo vaak loopt! Fijn hè, als dat nog kan…”

We babbelen nog eventjes en gaan dan weer onze eigen weg.

Al meer dan 20 jaar komen we elkaar tegen in het gebied, zij wandelend, wij joggend, soms samen, soms alleen. Sinds enkele jaren loopt ze dus met een rollator, met vlotte pas. Wat al die jaren bleef bij een vriendelijk ‘goedemorgen’, veranderde in januari in een kort zinnetje, toen ik haar een goed nieuw jaar wenste. Een paar weken later sprak ze ons een moment aan over de snoeiwerkzaamheden die we tegelijk passeerden. En nu kom ik haar dus voor het eerst ergens anders tegen. Als onbekenden die toch vertrouwd met elkaar zijn.

De Wandeldame heeft nu een naam.

(En dat had eigenlijk best eerder gekund…)