Als we terug zijn van onze wandelvakantie, hoor ik het meteen: de koolmeesjes zijn uit het ei. Driftige piepjes komen uit het nestkastje, en ieder geluid dat je maakt wordt meteen beantwoord met een wild Ik!!Ik!!Ik!! Zo schattig… En ik merk dat ik me stiekem een beetje vereerd voel dat ze toch weer onze tuin als B&B hebben uitgekozen.

Naarmate de dagen verstrijken, worden de piepstemmetjes steeds ruwer en harder. Vader en moeder vliegen af en aan met maden, insecten en ik-weet-niet-wat-allemaal. Ongelooflijk dat er zo veel te vinden is, en dat er ook nog iets overblijft voor andere opgroeiende nestjes in de buurt, want dat zijn er ongetwijfeld een boel! Ik hou het huisje in de gaten, maar ga er vanuit dat ik ze niet zal zien uitvliegen. Daar had ik twee jaar geleden zo’n geluk mee…

En dan steekt het eerste koppie naar buiten. Het lijkt precies op hoe het de vorige keer ging, maar het blijft leuk om te zien. Ik verzin natuurlijk weer allerlei ondertiteling erbij. Het vertwijfelde gezichtje. Zal ik? Maar waar naartoe dan? Kan ik dat? Durf ik dat? En… hoe kom ik dan aan eten? En waar slaap ik? En…

Hij zit zelfs al in het gat, maar bedenkt zich op het laatst en schiet weer terug naar binnen. Pa, die een verse made komt brengen, moet de popelende kids eerst even wegduwen voor ie naar binnen kan.

Als ie voor de zoveelste keer voor het gat hangt, lijkt ie ineens de knoop door te hakken, om er maar vanaf te zijn. En floeps! Weg-is-t-ie. Zó de boom in.

Een paar uur later is het de beurt aan nummer twee. Die is iets minder zelfverzekerd, en landt – de andere kant op – in het grind langs de muur. Ook hier weer de vertwijfeling. Waar ben ik nu weer beland? Best eng hier… Het beestje hipt wat rond, en besluit het dan geleidelijk aan iets hogerop te zoeken. Via het onderstel van de tuinstoelen gaat het naar de ring onder het tafelblad. En dan spot ie mij.

Whoa!! Daar komt het oerinstinct naar boven. Ik twijfel of m’n camera nog filmt, want hij knippert nog niet eens met z’n ogen. Als bevroren blijft hij minutenlang in exact dezelfde pose zitten. Na een hele tijd begint hij weer te knipperen en om zich heen te kijken. De eerste angst is kennelijk gesleten. Hij begint z’n veertjes te poetsen, probeert nog een paar andere posities uit, de stoelleuning, de plantenbak. Kijkt nog eventjes een beetje jaloers naar de lekkere dikke made ik de bek van pa, die voor z’n broertjes en zusjes binnen bestemd is. En dan floeps! Ook die is weg.

…Waarom kijken jonge vogeltjes toch altijd zo sip? Die mondhoeken…

koolmees met larve
… pa komt nog eten brengen, voor de achterblijvers…

Het is een tijdje heel stil in het huisje. Was dat het? Nee toch zeker?

Maar dan ineens hoor ik ze weer… de rest van de clan.

Pas de volgende morgen komt het volgende koppie. Hij kijkt mij aan. Valt dan een paar keer terug naar binnen en probeert volgens mij op de kop van z’n broertjes te staan om naar buiten te kunnen kijken :-D. Maar het is een bijdehandje. Hij kijkt nog een poosje, en stippelt dan een onverwachte route uit. Net als z’n ouders vaak doen, vliegt ie in één keer, zó uit het gat, rechts de hoek om naar de appelboom. Wat een knappe manoeuvre voor een beginnende piloot!

koolmeesje in nestkast
… wat sta jij daar naar me te kijken?!!
…Hé, werk nou es mee jongens, IK wil uit het raam kijken!

…en daar gaat ie…

En binnen een half uurtje is de volgende er klaar voor…

… en daar gaat de volgende…

Even later spot ik er eentje in de katsura, waar ie gelukkig nog wat lekkers krijgt van paps (of mams?). Ik hoor in de tuin van links en rechts een kakofonie van piepjes van ouders en kinderen door elkaar en naar elkaar, alsof ze aan het peilen zijn wie waar zit en hoe het ermee gaat, zo schattig!

… gelukkig komt er nog wat lekkers aan…

En nog steeds piept er wat in het kastje. Duidelijk zachter dan het eerdere gekrijs. Ach gossie, blijft de jongste nou alleen achter? Wat zielig! Hij lijkt inderdaad wat wolliger dan z’n broertjes en zusjes, en de onzekerheid straalt eraf. Ik heb inmiddels een positie ingenomen recht tegenover het kastje. En ineens fladdert ie recht op me af en ploft tussen de munt aan m’n voeten. Ahhhhhh…

Hij was er nog niet helemaal aan toe, uitvliegen. Totaal verschrikt ligt hij tussen de plantjes, alsof hij geen idee heeft wat hem nu is overkomen. En als ik een foto maak, is er weer dat instinct: hij ligt dood-en-doodstil, alsof ie daardoor onzichtbaar is. Allerlei scenario’s gaan door mijn hoofd… Moet ik ‘m helpen? Beschermen? Voeren? Maar dat lijkt wat overdreven, ze redden zich meestal wel, al dan niet geholpen door de ouders.

koolmeesje tussen de munt
… hellup… ik wil naar huis…

Als ik even later nog even bij ‘m ga kijken, is ie verdwenen. De wijde wereld in. Gelukkig.

Veel geluk! En jullie weten ons guest house te vinden, dus…